Vergoeding van advocaatkosten in de onteigening

Geschreven door Wiert Leistra
18 augustus 2020

Een onteigening is een ingrijpende gebeurtenis, en voor de betrokken eigenaren en gebruikers meestal een eenmalige ervaring. Eigenaren en gebruikers hebben bij een onteigening daarom vaak behoefte aan professionele bijstand om goed op te treden in de onteigeningsprocedure. Deze bijstand kan worden verleend door een advocaat (in de gerechtelijke procedure is dit zelfs noodzakelijk) en/of door taxateurs/rentmeesters die de schadeloosstelling kunnen berekenen.

Een eigenaar heeft niet gevraagd om de onteigeningsprocedure en ook niet om de kosten van een advocaat die daarmee gepaard gaan. In artikel 50 Onteigeningswet staat daarom dat de advocaatkosten in de gerechtelijke procedure in beginsel volledig worden vergoed voor zover de kosten redelijk zijn. Op dit beginsel zijn nog een aantal uitzonderingen. Bovendien is de vergoeding van advocaatkosten niet in iedere fase van de onteigeningsprocedure gelijk.

Dubbele redelijkheidstoets

Om voor volledige vergoeding in aanmerking te komen, moeten de advocaatkosten voldoen aan de dubbele redelijkheidstoets. De dubbele redelijkheidstoets betekent dat de rechter op twee manieren toetst of de kosten redelijk zijn. Namelijk of:

  • -het redelijk is om de kosten te maken; en
  • -de omvang van de kosten redelijk is.

In een onteigeningsprocedure wordt het in de praktijk altijd als redelijk gezien om kosten te maken voor een advocaat. Ook wordt het redelijk geacht om een taxateur / rentmeester in te schakelen om de schadeloosstelling te begroten.

De meeste discussie ontstaat in de praktijk over de vraag of de omvang van de kosten redelijk is. Zijn er door de advocaat teveel uren besteed? Is het uurtarief redelijk? Als de overheid concreet bezwaar maakt tegen de opgevoerde kosten door de advocaat (en overige deskundigen) dan zal de rechtbank de omvang van de kosten toetsen. Het uurtarief vormt meestal geen probleem voor de rechter. Het aantal bestede uren is wel regelmatig voer voor discussie. Zoals bijvoorbeeld in de uitspraak van 8 juli 2015 van de Rechtbank Noord-Nederland (ECLI:NL:RBNNE:2015:3357) waarin de advocaatkosten werden gehalveerd. De rechtbank heeft in deze beoordeling van de kosten grote vrijheid en hoeft zijn oordeel over de kosten op grond van artikel 50 lid 4 Onteigeningswet niet te motiveren (ECLI:NL:HR:2013:BY0547).

Aandachtspunten vergoeding advocaatkosten

De gemaakte kosten voor een advocaat komen dus in principe voor vergoeding in aanmerking als er is voldaan aan de dubbele redelijkheidstoets. Toch zijn er meer aandachtspunten bij het beantwoorden van de vraag of de kosten van de onteigeningsadvocaat voor vergoeding in aanmerking komen:

  • -de tijd die een eigenaar zelf in de procedure steekt wordt niet vergoed (ECLI:NL:HR:2001:AA9973);
  • -de Btw over de advocaatkosten is niet verrekenbaar en is dus wel een schadepost die volledig moet worden vergoed door de overheid (ECLI:NL:2016:HR:531);
  • -indien de schadeloosstelling door de rechtbank lager wordt vastgesteld dan het bedrag dat de overheid in haar dagvaarding heeft aangeboden, kan de rechtbank besluiten dat de eigenaar zijn advocaatkosten (gedeeltelijk) zelf moet betalen (artikel 50 lid 1 Onteigeningswet); en
  • -bij een gebrek aan medewerking van de eigenaar (om gegevens te verstrekken die die de overheid nodig heeft om een aanbod te kunnen doen) kan de rechtbank besluiten dat de eigenaar zijn advocaatkosten (gedeeltelijk) zelf moet betalen (artikel 50 lid 3 Onteigeningswet).

De rechter maakt in de praktijk niet vaak gebruik van deze mogelijkheden om de advocaatkosten niet volledig te vergoeden.

Fases in de onteigeningsprocedure

Een onteigeningsprocedure wordt vaak voorafgegaan door het vaststellen van een bestemmingsplan of een Tracébesluit dat de nieuwe ontwikkeling mogelijk maakt. Vervolgens wordt er onderhandeld, daarna start de administratieve onteigeningsprocedure gevolgd door de gerechtelijke procedure en in sommige gevallen eindigt de onteigeningsprocedure nog met een cassatie bij de Hoge Raad. In al deze fase zal een eigenaar kosten kunnen en vaak moeten maken voor een advocaat. Toch krijgt de eigenaar niet voor al deze fases de kosten vergoed.

Kosten beroep tegen het bestemmingsplan

Een bestemmingsplan (of een Tracébesluit) vormt de basis voor de onteigening. De volledige kostenvergoeding in het onteigeningsrecht geldt echter niet voor de kosten die in de bestemmingsplanprocedure zijn gemaakt. Voor de bestemmingsplanprocedure geldt de vastgestelde kostenvergoeding van het Besluit proceskosten bestuursrecht . Bij een beroepschrift en een zitting komt dit neer op een vergoeding van € 992,– voor de advocaatkosten (prijspeil 1 januari 2016).

Kosten onderhandeling

Bij de onderhandelingen over de verkoop van de gronden zal de eigenaar zich vaak ook al willen laten bijstaan door een advocaat en/of een rentmeester om adequaat te kunnen optreden tegenover de overheid. Voor de kosten die in deze fase worden gemaakt voor een advocaat hanteert Rijkswaterstaat haar eigen vastgestelde tarieven volgens  het Besluit Vergoeding van kosten deskundige bijstand bij minnelijke grondverwerving […] ter voorkoming van gerechtelijke onteigening.

Volgens de toelichting bij dit besluit wordt de vergoeding van kosten van (o.a.) advocaten beoordeeld aan de hand van de dubbele redelijkheidstoets.
Het vastgestelde tarief kan bij gegronde redenen naar boven of naar beneden worden bijgesteld door een taxatiecommissie.

Kosten administratieve procedure onteigening

Als de eigenaar de onteigening wil voorkomen dan moet deze in de administratieve procedure een zienswijze indienen (zie artikel tips voor een zienswijze). De rechtbank mag zelfs geen acht slaan op verweren die niet al bij de Kroon naar voren zijn gebracht (dit geldt voor verweren tegen de onteigening zelf, niet voor verweren over de schadeloosstelling).

Vanwege dit onmiskenbare rechtstreekse verband heeft de Hoge Raad bij arrest van 6 februari 2015 (ECLI:NL:HR:2015:250) bepaald dat de kosten voor juridische bijstand in de administratieve procedure volledig moeten worden vergoed. Uiteraard slechts voor zover is voldaan aan de dubbele redelijkheidstoets.

Kosten gerechtelijke procedure onteigening

De kostenvergoeding van artikel 50 Onteigeningswet geldt voor de gehele gerechtelijke fase. Zowel voor de ‘eerste procedure’ waarin de rechtbank de vervroegde onteigening toewijst, als voor de ‘tweede procedure’ waarin de rechtbank de schadeloosstelling vaststelt (Hoge Raad 18 januari 2013, ECLI:NL:HR:2013:BY0547).

Ook indien de vordering tot onteigening van de overheid door de rechtbank wordt afgewezen moeten de advocaatkosten worden vergoed (Hoge Raad 18 januari 2013, ECLI:NL:HR:2013:BY0547).

Kosten cassatie

De eigenaar kan bij de Hoge Raad in cassatie gaan tegen een onteigeningsvonnis van de rechtbank als hij het niet met het vonnis eens is. Dit kan zowel tegen het ‘eerste vonnis’ van de rechtbank waarin de vervroegde onteigening wordt uitgesproken, als tegen het ‘tweede vonnis’ van de rechtbank waarin de schadeloosstelling wordt vastgesteld. In beide gevallen is artikel 50 Onteigeningswet niet van toepassing en geldt er dus geen volledige vergoeding van de advocaatkosten (Hoge Raad 21 november 2008, ECLI:NL:HR:2008:BF0415)

Conclusie

De kosten van uw advocaat worden dus in beginsel volledig vergoed indien er is voldaan aan de dubbele redelijkheidstoets. Deze integrale kostenvergoeding geldt voor zowel de administratieve procedure als de volledige gerechtelijke procedure bij de rechtbank.

Wilt u eens kosteloos praten over uw onteigeningsprocedure? Bel of mail me gerust.

LiebregtsLeistra

Waar kunnen we u mee helpen?

Contact